Deze opdracht richt zich ook op het oefenen van methodische vaardigheden. Hier worden deze echter in een context geplaatst met een concrete geografische vraag.
Met behulp van de datasets in het GIS maken de leerlingen zelf een kaart met de verschillende soorten huishoudens en behandelen ze verschillende aspecten van stedelijk wonen. Er komen nog meer methodische aspecten aan bod, zoals het verwerken van statistische gegevens en de manier waarop ze worden gepresenteerd.
In de 1-stermodus behandelen de leerlingen eenpersoonshuishoudens als woonvorm.
In de 2-sterrenmodus worden de contrasten tussen stedelijke en landelijke woonvormen onderzocht.
In de 3-sterrenmodus worden deze contrasten ook meer gedifferentieerd bekeken in het kader van demografische veranderingen, de algemene verandering in levensstijlen (bijvoorbeeld de toenemende individualisering van de samenleving) evenals de uitdagingen van de ruimtelijke ontwikkeling.
Instructies voor de oplossing:
1-stermodus: Na het maken en opslaan van de kaart met eenpersoonshuishoudens in de Euregio Maas-Rijn beschrijven de leerlingen de ruimtelijke verdeling, waarbij ze de focus leggen op extreme waarden. Het lagere aantal eenpersoonshuishoudens in het zuiden van de Euregio Maas-Rijn en het hoge aantal in de noordelijke en oostelijke gebieden moeten opvallen. Het bepalen van de absolute aantallen voor de drie steden vereist een ruimtelijke oriëntatie en een zelfverzekerde toepassing van de functies van het GIS (bijvoorbeeld het weergeven van de absolute aantallen in de details van een kenmerk). De leerlingen herkennen de zeer hoge waarden in de drie steden die ze onderzoeken. De laatste opdracht moedigt de leerlingen aan om naar de context te kijken. Hier doen de leerlingen beroep op hun voorkennis en algemene kennis. Hun voorkennis biedt ook aanknopingspunten. Afhankelijk van de leeftijdsgroep zou je verwachten dat de onderwijssituatie van jongeren als reden wordt genoemd, mogelijk ook de latere leeftijd om te trouwen en mogelijk ook de trend dat vrouwen op een oudere leeftijd moeder worden.
2-sterrenmodus: In deze opdracht komen alle huishoudens, ongeacht hun grootte, in aanmerking. De leerlingen gaan een vergelijking maken tussen een stedelijke en een landelijke gemeente. Hiervoor moeten de absolute cijfers door relatieve cijfers worden vervangen. In de steden Luik en Aken bestaat meer dan 50% van de huishoudens uit eenpersoonshuishoudens, in de landelijke regio's Clavier en Dahlem is het slechts 26%. Daar ligt het aantal huishoudens met meer dan 3 personen telkens boven 40%. De twee gemeenten in deze vergelijking zijn representatief voor het landelijke-stedelijke contrast in België en Duitsland. In Nederland is er geen gemeente met zo'n duidelijke verdeling vanwege de veel hogere bevolkingsdichtheid. Daarom hebben we voor dit land geen vergelijkingspaar opgegeven. De leerlingen moeten inzien dat er een verschil is tussen stedelijke en landelijke gebieden, vooral wat betreft leeftijd en inkomensstructuur. Daarna volgt een uitleg voor de drie trends vermeld in de opdracht. Als mogelijke oplossingen voor het tekort aan woningen in de steden kunnen de leerlingen ook een creatieve bijdrage leveren. Denk maar aan de bouw van meer kleine appartementen, de ombouw van grotere woningen of betere vervoersverbindingen met de omliggende gebieden.
3-sterrenmodus: De opdrachten zijn in principe hetzelfde als in de 2-sterrenmodus, maar hier wordt meer achtergrondkennis verwacht, bijvoorbeeld met betrekking tot demografische veranderingen. Vooral het platteland wordt gekenmerkt door vergrijzing en door de inkomenssituatie domineren hier grote woonoppervlaktes per hoofd van de bevolking, terwijl door de toenemende individualisering van de samenleving in de steden de jongere bevolking steeds langer in eenpersoonshuishoudens blijft wonen. Opdracht 5 gaat in op het feit dat Nederland niet werd betrokken bij de vergelijking van gemeenten. In alle Nederlandse gemeenten is het aantal een- en tweepersoonshuishoudens hoog en het contrast tussen stad en platteland kan hier niet zo duidelijk worden aangetoond vanwege de hoge bevolkingsdichtheid.