5.1 Werken met kaarten

Anmelden
§

© Digitale Lernwelten Gmbh

Arrc
Op welk niveau wilt u het hoofdstuk uitwerken?
★ ★ ★

5.1 Werken met kaarten

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

Algemene opmerkingen over de methoden

In tegenstelling tot de inhoudelijke hoofdstukken, die een narratieve structuur hebben, zijn de hoofdstukken over methoden progressief opgebouwd. De complexiteit neemt dus toe naarmate het hoofdstuk vordert. Afhankelijk van de leergroep is het zinvol om via het mini-menu (direct onder de hoofdstuktitel in de navigatiebalk) naar het relevante deel van het methodenhoofdstuk te springen.

Algemene opmerkingen over het hoofdstuk

In ons dagelijks leven beschikken we over heel wat digitale kaartdiensten zoals Google Maps en online zoekmachines, die ons binnen enkele seconden informatie geven over eender welke plaats. Met diensten als Google Earth kunnen we virtueel naar elke plek op aarde reizen. Tools als OpenStreetMap maken het mogelijk om eenvoudig verschillende kaarten van een gebied weer te geven door verschillende lagen te gebruiken. Het gebruik van kaarten - digitaal of gedrukt - moet echter aangeleerd worden. Kaarten geven namelijk geen objectief beeld van de werkelijkheid: ze worden gegeneraliseerd, verkleind en vlak gemaakt. Zo geven ze dus altijd een bepaald beeld van de werkelijkheid weer.

Doelstellingen en competenties

Het doel van dit hoofdstuk over methoden is om leerlingen in staat te stellen op de juiste manier met kaarten om te gaan, wat een fundamentele voorwaarde is om zich in het echt ook te kunnen oriënteren. Naast het uitwerken van de basiskenmerken van kaarten en het beschrijven en verklaren van kaarten, dient ook een kritische beoordeling te worden gemaakt van de geconstrueerde werkelijkheid die een kaart steeds weergeeft. Het hoofdstuk is daarom progressief opgebouwd: de leerlingen richten zich eerst op het eenvoudig decoderen van de grafiek en het beschrijven van kaarten, focussen dan op de uitleg en uiteindelijk op de beoordeling van kaarten. 

De focus van dit hoofdstuk ligt op het aanleren van de vaardigheden om kaarten te interpreteren. Deze zijn onderverdeeld in individuele vaardigheidsgebieden volgens het model van Ludwigsburg voor de interpretatie van kaarten (vergelijk grafiek). Tegelijkertijd wordt ook de ruimtelijke oriëntatie getraind door de intensieve, methodische benadering van kaarten.

Structuur van het hoofdstuk

Het hoofdstuk begint met de speciale kenmerken van een kaart (1. Van het beeld naar de kaart) en de eenvoudige basisprincipes voor het lezen van een kaart. Dit omvat oefeningen over het gebruik van de legenda (2. Hoe lees ik een kaart?) en de schaal (3. Hoe bepaal ik de afstand op een kaart?). 

Door te werken met verschillende soorten kaarten, werken de leerlingen eerst speciale kenmerken van topografische kaarten uit, zoals hoogtelijnen (4. Hoe interpreteer ik topografische kaarten?). 

Vervolgens komen de analyse en interpretatie van thematische kaarten aan bod (5. Hoe interpreteer ik thematische kaarten?). In de subhoofdstukken 4 en 5 vindt de overgang plaats van kaartlezen naar de meer complexe interpretatie van kaarten. 

Het laatste stukje behandelt de vraag in welke mate kaarten de werkelijkheid construeren (6. (Hoe) construeren kaarten de werkelijkheid?) en vereist de toepassing van alle vaardigheden die nodig zijn voor de kritische interpretatie van een kaart. Dit deel vormt dan ook meteen de veeleisende afsluiting van dit hoofdstuk waarin methoden centraal staan.

In de loop van de verschillende subhoofdstukken kan je aan de hand van de grafiek steeds zien op welke vaardigheid voor het gebruik van kaarten de focus ligt.

§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc

1. Van het beeld naar de kaart

1

Als je je wilt oriënteren op de aarde of meer wilt weten over een bepaalde regio, zoals de Euregio Maas-Rijn, kun je kaarten gebruiken. Een kaart toont een deel van het aardoppervlak zoals je het verticaal van bovenaf zou zien. Omdat er niet genoeg plaats is om alle details van een landschap te tekenen, moet de werkelijkheid op een kaart worden vereenvoudigd (gegeneraliseerd), verkleind en vlak gemaakt. Zo kan bijvoorbeeld niet elk huis of elke boom op een kaart worden afgebeeld. Omgekeerd moeten wegen, paden of zelfs beken vaak breder worden weergegeven op een kaart dan ze in werkelijkheid zijn. Anders zouden ze op de kaart niet zichtbaar zijn. Tekens, symbolen, kleuren, teksten en lijnen worden op een kaart gebruikt om de werkelijkheid weer te geven. Deze worden in de legenda uitgelegd.

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

§

© Digitale Lernwelten Gmbh

Arrc

Aan het begin van dit hoofdstuk over methoden moeten de leerlingen naast de basiskenmerken van een kaart eerst leren hoe ze de grafiek kunnen decoderen, wat een essentiële voorwaarde is voor alle volgende methodestappen.

Door een verticale luchtfoto te vergelijken met de bijbehorende kaart in subhoofdstuk 1, krijgen de leerlingen eerst de speciale kenmerken van een kaart te zien. De volgende video is ook geschikt als extra illustratie.

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

In de vergelijking tussen de verschillende kaarten zijn bijvoorbeeld de volgende veranderingen te zien:

  • in plaats van individuele gevels van gebouwen werden alleen plattegronden getekend
  • speciale gebouwen werden benoemd en in sommige gevallen gemarkeerd met een symbool (bijvoorbeeld een kruis voor een kerk)
  • straatnamen werden vermeld
  • verschillende vormen van gebruik werden vlaksgewijs gemarkeerd met kleuren, bijvoorbeeld groen voor gras en bomen
    --> Samenvattend kan worden gesteld dat de complexiteit van de weergave is vereenvoudigd, maar dat de kaart extra informatie bevat ten opzichte van de luchtfoto. Deze extra info wordt weergegeven aan de hand van kleuren, letters en symbolen
2

Opdracht

Van de verticale luchtfoto naar de kaart

Hieronder zie je een kaart van Luik.

Beschrijf de veranderingen die je kunt waarnemen als je overschakelt van de basiskaart ‘Beeldgegevens’ naar de basiskaart ‘OpenStreetMap’.


Tutorials: GIS-Viewer, GIS-Viewer basiskaart veranderen

Opdracht

Van de verticale luchtfoto naar de kaart

Hieronder zie je een kaart van Luik.

Beschrijf de veranderingen die je kunt waarnemen als je overschakelt van de basiskaart ‘Beeldgegevens’ naar de basiskaart ‘OpenStreetMap’.

Let vooral op de volgende aspecten:

  • gebouwen
  • straten
  • het gebruik, bijvoorbeeld groene zones, bomen, enz.

Tutorials: GIS-Viewer, GIS-Viewer basiskaart veranderen

Opdracht

Van een foto naar een eigen kaart

De verticale luchtfoto toont je een beeld van Aken in de omgeving van het busstation.

Maak een eenvoudige kaart met legenda op basis van de luchtfoto. 

§

https://www.aachen.de/de/stadt_buerger/planen_bauen/stadtentwicklung/innenstadt/bushof/index.html

PD

Verticale luchtfoto van Aken: busstation en omgeving

3
Topografische kaart Thematische kaarten

Er zijn twee verschillende soorten kaarten: Topografische kaarten bevatten informatie over de vorm van het aardoppervlak van een gebied (= topografie). Hieronder vallen bijvoorbeeld hoogtegegevens, wateren en informatie over de vegetatie. Aangezien topografische kaarten bedoeld zijn om een exacte ruimtelijke oriëntatie te geven, moet de inhoud van de kaart correct zijn qua positie en op een plattegrond worden weergegeven.

Let op: topografische kaarten in verschillende landen gebruiken verschillende referentiewaarden voor hoogteaanduidingen.

Tutorial: GIS-Viewer

§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc

Thematische kaart: Het verspreidingsgebied van het Limburgs

Thematische kaarten geven een specifiek thema weer, bijvoorbeeld de economie of de bevolking van een gebied. Omdat de focus ligt op het gekozen onderwerp, kunnen andere geografische elementen, zoals de vorm van de oppervlakte, worden genegeerd. Thematische kaarten geven daarom geen exacte oriëntatie in de ruimte, maar kunnen ruimtelijke relaties en onderlinge verbanden weergeven.

Topografische kaart Thematische kaarten

2. Hoe lees ik een kaart?

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

§

© Digitale Lernwelten Gmbh

Arrc

In het volgende subhoofdstuk oefenen leerlingen het lezen van kaarten met behulp van de legenda. De nadruk ligt dus op het decoderen van de grafische gegevens.

4
§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc

Fragment uit een legenda

Om je weg te vinden op een kaart, moet je eerst de titel lezen - die vertelt je wat het onderwerp van de kaart is. Kijk vervolgens naar de legenda. Deze bevat de verklaring van de tekens en biedt dus de informatie die nodig is om de kaart te lezen. Hieronder vallen zowel de markeringen als de symbolen, maar ook de betekenis van kleuren, zoals voor weilanden of bosgebieden. 

5

Opdracht

De kaart lezen met behulp van de legenda

Markeer op de kaart hieronder de volgende plaatsen of elementen in de aangegeven kleur:

  • spoorweg (zwart)
  • een landweg (geel)
  • een kerk (paars)
  • een sportcomplex/sportveld (rood)
  • een stuk gemengd loofbos (groen)

Opdracht

De kaart lezen met behulp van de legenda

Markeer op de kaart hieronder de volgende plaatsen of elementen in de aangegeven kleur:

  • spoorweg (zwart)
  • een hoofdweg (geel)
  • een waterlichaam (blauw)
  • een weide/groene ruimte
  • een sportcomplex/sportveld (rood)

Opdracht

De kaart lezen met behulp van de legenda

Markeer op de kaart hieronder de volgende plaatsen of elementen in de aangegeven kleur:

  • spoorweg (zwart)
  • een kerk (paars)
  • een school (geel)
  • een waterlichaam dat sterk is veranderd door de mens (blauw)
  • een stuk naaldbos (groen)
6

Verdieping

Historische kaarten gebruiken

Het kan bijzonder uitdagend zijn om je weg te vinden op historische kaarten. Als je de speciale kenmerken van historische kaarten wilt zien in vergelijking met de kaarten van nu, bekijk dan de elementen 10-12 in hoofdstuk 1.5 historische grensontwikkeling.

3. Hoe bepaal ik de afstand op een kaart?

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

De afstand tussen Aken en Eupen ziet er anders uit op de twee kaartfragmenten. Dit heeft echter niets te maken met de werkelijke afstand, maar met de verschillende schaal van de kaarten. Door de verschillende schaal is de werkelijkheid in de twee kaarten in verschillende mate verkleind, waardoor de twee steden zich op de tweede kaart (schaal 1 : 800.000) dichter bij elkaar bevinden dan op de kaart met een schaal van 1 : 175.000.

7

Opdracht

Afstanden op kaarten

Voor het komende weekend is een fietstocht van Aken naar Eupen gepland (zie 3.3 Een rondreis door de Euregio Maas-Rijn). Om te kunnen inschatten hoe zwaar de tocht zal zijn, moet eerst de afstand tussen de twee steden worden bekeken met behulp van een kaart. Er zijn twee verschillende kaartfragmenten beschikbaar, waartussen je kunt wisselen met de schuifregelaar.

Leg uit waarom de afstand van Aken naar Eupen er zo verschillend uitziet op de twee kaartfragmenten.

De schaal

8

Als je wilt weten hoeveel de werkelijkheid op een kaart is verkleind, heb je de schaal van de kaart nodig. De schaal geeft namelijk de verhouding aan tussen een afstand op de kaart (meestal 1 cm) en de overeenkomstige afstand in werkelijkheid. 

§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc
9

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

De informatie die we tot nu toe hebben, is nog niet voldoende om de fietstocht goed voor te bereiden, want:

  1. de berekende afstand tussen Aken en Eupen op de kaart is de afstand in vogelvlucht tussen de twee steden. Daarom moet het exacte verloop van de fietstocht worden gepland met behulp van andere kaarten (bijvoorbeeld fiets- of wandelkaarten). Wegen die niet geschikt zijn voor fietsen (zoals snelwegen) moeten worden uitgesloten. Daarom zal de echte route zeker langer zijn dan 14 km. 
  2. De zuivere berekening van de afstand bevat nog geen informatie over de aard van het terrein, bijvoorbeeld welke hellingen er op de route overwonnen moeten worden. Het is dus nog niet mogelijk om uit de tot nu toe vergaarde informatie af te leiden hoe zwaar de tocht zal zijn.
10

Opdracht

Klaar voor de fietstocht?

Dankzij de schaal kan je nu zien wat de afstand is tussen Aken en Eupen.

Beoordeel hoe goed je de fietstocht kunt voorbereiden met deze informatie.

Opdracht

Klaar voor de fietstocht?

Dankzij de schaal kan je nu zien hoe ver de afstand is tussen Aken en Eupen.

Beoordeel hoe goed je de fietstocht kunt voorbereiden met deze informatie.

Houd rekening met de volgende aspecten:

  1. In hoeverre komt de berekende afstand overeen met de werkelijke fietsafstand?
  2. Welke aanvullende informatie is nodig om te weten hoe zwaar de fietstocht zal zijn?

4. Hoe interpreteer ik topografische kaarten?

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc

Voortbouwend op de reeds ontwikkelde en toegepaste subcompetentie ‘Decoderen van grafische gegevens’, die in de eerste opdracht (bezienswaardigheden rond het Drielandenpunt) nog eens kort wordt besproken, richt het volgende subhoofdstuk zich nu op het beschrijven van kaarten. Aan de hand van het voorbeeld van een wandeling in de buurt van het Drielandenpunt verwerven de leerlingen basiskennis over hoogtelijnen als speciale kenmerken van topografische kaarten, die ze vervolgens moeten toepassen bij het beschrijven van de wandelroute. 

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

Op een afstand van 1 km rond het Drielandenpunt kunnen aan de hand van de legenda bijvoorbeeld de volgende ‘bezienswaardigheden’ worden bepaald:

  • monument op de Vaalserberg
  • hoogste punt van Nederland (direct aan het Drielandenpunt)
  • uitzichtpunten (bijvoorbeeld in het Labyrint Drielandenpunt)
  • grafheuvels (in het bos ten zuidoosten van de Vaalserberg)
  • kapel (ten westen van het Drielandenpunt)
  • kerk en monument ten noordwesten van het Drielandenpunt
  • grafheuvel ten noorden van het Drielandenpunt
11

Opdracht

Geografische bezienswaardigheden rond het Drielandenpunt

Je klas wil een uitstapje maken naar het Drielandenpunt. Op het programma staat een mooie wandeling met picknick. Je krijgt de opdracht om met behulp van een kaart meer over het gebied te weten te komen en interessante plekken voor de wandeling op te zoeken. Op het gedeelte van de topografische kaart zie je het gebied rond het Drielandenpunt. 

Noem met behulp van de legenda ten minste vijf ‘geografische bezienswaardigheden’ die niet verder dan 1 km van het Drielandenpunt liggen.

§

Auteur: OpenTopoMap

https://opentopomap.org/#map=16/50.75413/6.02364

Cc3BYSA

De hoogte-informatie op de kaart verwijst naar de Duitse en Nederlandse referentiewaarden. De hoogte-informatie op Belgische kaarten zou lichtjes afwijken, zie element 13.

12

Instructiekader

Wat zijn hoogtelijnen?

Op topografische kaarten vind je zwarte of bruine hoogtelijnen, ook wel isohypsen genoemd (van het Griekse ‘isos’ – gelijk en ‘hypsos’ – hoogte). Deze markeren naburige punten die op dezelfde hoogte liggen. Om de kaarten niet te vol te maken, zijn niet alle hoogtelijnen aangeduid. Daarom zijn er meestal dikkere hoogtelijnen voor ronde hoogtewaarden (bijvoorbeeld 200 m).

Opgelet: Als je topografische kaarten van de EMR gebruikt, moet je altijd opletten uit welk land de kaart komt. Duitsland, Nederland en België gebruiken namelijk verschillende referentiewaarden voor het zeeniveau.

§

Auteur: OpenTopoMap

https://opentopomap.org/#map=16/50.81429/5.68910

Cc3BYSA

Dit deel van een topografische kaart toont D'n Observant bij Maastricht. Als je de hoogtelijnen beter wilt zien, kun je de kaart in meer detail bekijken op OpenTopoMap.

13

Uitbreiding

Hoogteaanduidingen: andere landen, andere gewoonten

Elke hoogtemeting begint bij nul - of dat zou je toch denken. Hoe wordt dit ‘nulpunt’ echter precies gedefinieerd? Daar bestaan verschillende opvattingen over: Het referentiepunt voor het meten van geografische hoogten is het zeeniveau. Dit betekent dat de meting op zeeniveau vanaf nul begint. Door getijden en de klimaatverandering verandert het zeeniveau echter voortdurend. Om die reden gebruiken verschillende landen verschillende meetlocaties als referentiewaarden voor hoogtegegevens. Dit heeft ook een effect op de hoogtegegevens op topografische kaarten:

Hoogtegegevens op Nederlandse kaarten verwijzen naar het peil van Amsterdam als referentiepunt voor de hoogte, die nu ook Normaal Amsterdams Peil wordt genoemd, of kortweg NAP.

Sinds 2016 gebruiken Duitse kaarten de Normalhöhennull (NHN) in het Duitse Haupthöhennetz 2016 (DHHN2016) als het nulniveau van de officiële referentiehoogte, die eveneens gebaseerd is op het Amsterdams Peil. De oude aanduiding m.ü.NN (Meter über Normalnull - meter boven zeeniveau), die nog steeds veel wordt gebruikt in spreektaal, wordt soms echter onjuist gebruikt op Duitse kaarten.

De referentiehoogte voor de hoogtegegevens op Belgische kaarten is de ‘Tweede Algemene Waterpassing’ (TAW). Een TAW-hoogte van nul meter komt overeen met het gemiddelde zeeniveau bij eb in Oostende. In tegenstelling tot andere peilen verwijst het peil van Oostende dus naar de laagste waterstand. Dit is 233 cm lager dan de NHN in het DHHN2016 en het Amsterdams Peil.

Deze verschillen zijn bijvoorbeeld belangrijk als er binnen de EMR grensoverschrijdende constructies moeten worden gebouwd. Bij het opstellen van de bouwplannen moet dan namelijk rekening worden gehouden met het verschil in hoogtesystemen tussen de landen.

14

Verdieping

Hoogtelagen

§

Auteur: Tessadem

https://de-be.topographic-map.com/maps/69x6/Eupen/

Cc3BYSA

Screenshot van hoogtelijnen op een topografische kaart

Naast hoogtelijnen bevatten veel kaarten ook hoogtelagen. Dit zijn gekleurde gebieden op de kaart die door bepaalde hoogtelijnen begrensd worden. Afhankelijk van het doel van de kaart is een zinvolle selectie van hoogtelijnen en een geschikte inkleuring nodig. Normaal worden op fysische kaarten laaggelegen gebieden zoals laaglanden ingekleurd met groene tinten, heuvelachtige gebieden met gele tinten en bergachtige gebieden evenals hoge bergen met bruine tinten.

In waterlichamen zoals meren of zeeën worden dieptelijnen (zogenaamde isobaten), d.w.z. lijnen van gelijke diepte, gebruikt in plaats van hoogtelijnen.

Hoe lees ik hoogtelijnen?

15

Als je een wandel- of fietstocht wilt maken, is het handig om meer te weten over het gebied. Hoeveel hoogtemeters moet je overwinnen? Is het voortdurend bergop en bergaf of is de route relatief vlak? Deze informatie kun je achterhalen via een topografische kaart.
Kijk hiervoor naar de hoogtelijnen en de bijbehorende hoogtegegevens. Uit de positie van de hoogtelijnen ten opzichte van elkaar valt er iets te zeggen over het verloop van het terrein: hoe dichter de hoogtelijnen bij elkaar liggen, hoe groter de helling en hoe steiler de route. Hoe verder de hoogtelijnen uit elkaar liggen, hoe vlakker.

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

Hier vind je een mogelijke beschrijving van de wandelroute:

De wandeling begint bij het Drielandenpunt, dat met zijn 322,7 m ook het hoogste punt van Nederland is. Vanaf daar wandelen we richting het westen over een landweg die parallel loopt met de landgrens. Het pad is vlak en loopt eerst naar rechts langs de rand van een weiland.

Daarna wandelen we door een loofbos. Na een kruising gaat het pad lichtjes bergaf naar punt 2, waar het een onverharde landweg kruist. Nu verlaat de wandelroute het vorige pad en gaan we bergaf dwars door het bos tot een hoogte van 270 m. Daar verandert het landschap en het pad loopt nu door een weiland.

Na de avontuurlijke afdaling is het pad nu vlak tot aan het Kruiswegpark. Voordat we bij punt 3 aankomen, kruisen we nog enkele volkstuintjes. Daarna komen we weer op een verharde landweg die ons terugbrengt naar het schaduwrijke loofbos. Eerst gaan we lichtjes bergopwaarts en passeren we een wegkruis.

Op een hoogte van 300 m maakt het pad een vrij scherpe bocht naar links en is de route vanaf nu relatief vlak tot aan de Viergrenzenweg. Op de Viergrenzenweg bereiken we na twee scherpe bochten weer ons beginniveau van iets minder dan 320 m. Voorbij een uitkijkpunt brengt een vlak en rechtlijnig pad ons terug naar het Drielandenpunt.

16

Opdracht

Wandeling in de buurt van het Drielandenpunt

Je docent heeft een wandelroute gevonden in de buurt van het Drielandenpunt en vraagt je om de voorgestelde route te bestuderen met behulp van een kaart. Ze wil weten of er langs de wandelroute steile of zware stukken te overwinnen zijn en hoe het landschap eruit zal zien.

Bekijk de wandelroute die op de kaart wordt weergegeven. Vul daarna de gaten in de tekst hieronder in. Als je het kaartfragment beter wilt bekijken, kun je dat hier doen.

§

Auteur: OpenTopoMap

https://opentopomap.org/#map=16/50.75413/6.02364

Cc3BYSA

De hoogte-informatie op de kaart verwijst naar de Duitse en Nederlandse referentiewaarden. De hoogte-informatie op Belgische kaarten zou lichtjes afwijken, zie element 14.

Opdracht

Wandeling in de buurt van het Drielandenpunt

Je docent heeft een wandelroute gevonden in de buurt van het Drielandenpunt en vraagt je om de voorgestelde route te bestuderen met behulp van een kaart. Ze wil weten of er langs de wandelroute steile of zware stukken te overwinnen zijn en hoe het landschap eruit zal zien.

Bekijk de wandelroute die op de kaart wordt weergegeven. Vul daarna de gaten in de tekst hieronder in. Als je het kaartfragment beter wilt bekijken, kun je dat hier doen.

§

Auteur: OpenTopoMap

https://opentopomap.org/#map=16/50.75413/6.02364

Cc3BYSA

De hoogte-informatie op de kaart verwijst naar de Duitse en Nederlandse referentiewaarden. De hoogte-informatie op Belgische kaarten zou lichtjes afwijken, zie element 14.

Opdracht

Een wandeling in de buurt van het Drielandenpunt

Je docent heeft een wandelroute gevonden in de buurt van het Drielandenpunt en vraagt je om de voorgestelde route te bestuderen met behulp van een kaart. Ze wil weten of er langs de wandelroute steile of zware stukken te overwinnen zijn en hoe het landschap eruit zal zien.

Beschrijf met behulp van de aangegeven tussenpunten (1-4), de legenda en de hoogtelijnen de geplande wandelroute voor het uitje met de klas zo gedetailleerd mogelijk. Vermeld de steilheid van het terrein, de paden en het landschap (bijv. vegetatie).

Als je het kaartfragment beter wilt bekijken, kun je dat hier doen.

§

Auteur: OpenTopoMap

https://opentopomap.org/#map=16/50.75413/6.02364

Cc3BYSA

De hoogte-informatie op de kaart verwijst naar de Duitse en Nederlandse referentiewaarden. De hoogte-informatie op Belgische kaarten zou lichtjes afwijken, zie element 14.

5. Hoe interpreteer ik thematische kaarten?

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

§

© Digitale Lernwelten Gmbh

Arrc

Het volgende subhoofdstuk is bedoeld om leerlingen niet alleen in staat te stellen om kaarten te beschrijven, maar ook om de inhoud ervan te interpreteren en uit te leggen. Thematische kaarten zijn hiervoor ideaal, omdat ze verschillende informatielagen (layers) bevatten die door de leerlingen moeten worden geanalyseerd en verbonden. De vaardigheden ‘decoderen van de grafische gegevens’ en ‘beschrijven van de kaart’ die de leerlingen in de vorige subhoofdstukken hebben geleerd, zijn de basisvoorwaarden voor deze volgende stap van de methode. De leerlingen moeten de kaarten nu niet alleen meer kunnen lezen, maar ook interpreteren. Aan de hand van het voorbeeld ‘Pendelstromen in de Euregio Maas-Rijn’ moeten de leerlingen eerst de kaart uitleggen aan de hand van informatie die inherent is aan de kaart. Voor meer gevorderde leerlingen maakt de verwijzing naar hoofdstuk 1.4 Taalgebieden het al mogelijk om externe informatie te gebruiken voor het interpreteren van de kaart.

17
§

https://www.shutterstock.com/de/image-vector/geodata-layers-example-map-info-structure-2180139375

Cc0

Verschillende layers van een thematische kaart

Zoals de naam al doet vermoeden, geven thematische kaarten een specifiek onderwerp weer, bijvoorbeeld de werknemers per economische sector, de klimatologische omstandigheden of de bevolkingsdichtheid van een gebied. Doorgaans kunnen we verschillende informatieniveaus – zogenaamde layers – onderscheiden. Thematische kaarten worden onderzocht en geïnterpreteerd op basis van een specifieke vraag. Voor de interpretatie wordt de informatie van de afzonderlijke layers met elkaar verbonden. Vaak is aanvullende informatie uit andere materialen nuttig of zelfs noodzakelijk.

Pendelstromen in de Euregio Maas-Rijn (in personen)

18
§

© Digitale Lernwelten GmbH

https://opendata.grensdata.eu/#/InterReg/de/dataset/22003ENG/table?ts=1676283133844,+https://ostbelgienstatistik.be/desktopdefault.aspx/tabid-2564/4658_read-33581/

Arrc

Instructie: De cijfers zijn overzichtelijk samengesteld uit verschillende bronnen. Precieze informatie over het tijdstip waarop een bepaalde waarde is verzameld, vind je achter de links in de bronnen (achter het §-symbool in de grafiek).

Op deze kaart zie je hoeveel mensen van regio naar regio pendelen in de Euregio Maas-Rijn. Meer info over pendelstromen en vervoer vind je in hoofdstuk 3.2.

19

Opdracht

Toelichting: Hoe interpreteer ik een thematische kaart?

Opdracht

Toelichting: Hoe interpreteer ik een thematische kaart?

Opdracht

Toelichting: Hoe interpreteer ik een thematische kaart?

6. (Hoe) construeren kaarten de werkelijkheid?

Info voor docenten

Overzicht (didactische toegang, doelen, competenties)

§

© Digitale Lernwelten GmbH

Arrc

Naast het uitleggen van kaarten, behandelt dit laatste subhoofdstuk de kritische reflectie en beoordeling van kaarten. De leerlingen moeten eerst bewust worden gemaakt van het feit dat kaarten geen objectieve waarheid weergeven. Dit willen we bereiken door hen verschillende kaarten te tonen die er op het eerste gezicht vreemd uitzien. Door de beperkingen van tweedimensionale weergave (zie Mercatorprojectie), de generalisatie die altijd nodig is bij kaarten en de selectie van informatie die daarmee gepaard gaat, tot op het punt van een opzettelijke verkeerde weergave: zo wordt een ruimte altijd geconstrueerd op kaarten. Het voorbeeld van ‘Google Maps’ biedt een verdere verdieping: daar worden landgrenzen namelijk anders weergegeven, afhankelijk van het land waarin de kaartendienst wordt gebruikt (zie artikel: "Grenzen zoals we ze willen").

Door na te denken over de mate waarin de ‘constructie’ van de Euregio Maas-Rijn kansen en risico's biedt, zien de leerlingen tegelijkertijd in dat kaarten en de geconstrueerde ruimte op kaarten altijd een bepaald beeld geven en daarom een kritische reflectie vereisen. Tegelijkertijd denken de leerlingen na over de representatie van hun thuisregio.

20
In vielen Ländern ist es üblich, nicht Europa mittig zu setzen
§

Auteur: Reisio

https://de.wikipedia.org/wiki/Karte_(Kartografie)#/media/Datei:Map_projection-Eckert_IV.png

PD
1/3 -

Verkeerde kaart? Wat in het midden of aan de rand van een kaart wordt getoond, creëert een bepaalde (subjectieve) waarde en een andere constructie van ruimte.

World Map of Organic Agriculture
§

Auteur: John Paull and Benjamin Hennig

https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Cartograms?uselang=de#/media/File:PaullHennig2016WorldMap.OAha.CC-BY-4.0.jpg

Cc3BYSA
2/3 -

Deze anamorfe kaart geeft landen in de wereld opzettelijk anders weer dan ze er in werkelijkheid qua landoppervlak uitzien. De vervormde weergave laat zien in welke regio's van de wereld een bepaalde indicator (in dit geval biologische landbouw) bijzonder sterk of zwak is.

Klassische Mercator-Projektion in normaler Lage
§

Auteur: Jecowa

https://de.wikipedia.org/wiki/Mercator-Projektion#/media/Datei:Mercator-proj.png

Cc3BYSA
3/3 -

Waarom is Groenland op deze kaart bijna net zo groot als het hele Afrikaanse continent? Het is onmogelijk om een driedimensionale bol zoals onze aarde in twee dimensies in kaart te brengen zonder vervormingen. Deze vervormingen nemen naar de polen toe in de Mercatorprojectie, waardoor bijvoorbeeld Groenland of Antarctica veel groter worden weergegeven op de Mercatorkaart dan ze in werkelijkheid zijn.

21

Bij het maken van kaarten moet de werkelijkheid worden vereenvoudigd (= gegeneraliseerd), verkleind en vlak gemaakt. Dit betekent onvermijdelijk dat de hoeveelheid gegevens moet worden verminderd om de kaart duidelijk weer te geven en dus bruikbaar te maken. Afhankelijk van welke gegevens de cartograaf bewust of onbewust weglaat, kan de bedoelde boodschap van een kaart worden verduidelijkt of kan wat ontbreekt worden ‘verborgen’. Opzettelijke manipulatie bij de weergave van kaarten is ook mogelijk door informatie te onderdrukken of te benadrukken, net als het opzettelijk verkeerd weergeven van bepaalde aspecten.

Een voorbeeld: om kritieke infrastructuur te beschermen, wordt de locatie van militaire bases, energiecentrales of zendmasten niet nauwkeurig weergegeven op een kaart. Bij het gebruik van kaarten moet je je daarom altijd kritisch afvragen met welk doel een kaart is gemaakt en of de weergave van de kaart gelinkt is aan een specifiek doel. 

Info voor docenten

Over de volgende opdracht

Voortbouwend op het vorige subhoofdstuk moeten de leerlingen nu een andere thematische kaart interpreteren aan de hand van het voorbeeld van het ruimtelijk concept van de ‘Blauwe Banaan’. In dit geval is er echter, naast de kaart, externe informatie nodig om de opdrachten uit te voeren. Deze informatie verzamelen de leerlingen op het internet. Dit economisch-geografische voorbeeld is op twee manieren geschikt om de leerlingen kaarten te laten beoordelen: zowel de ‘blauwe banaan’ als een theoretisch ruimtelijk concept en de voorstelling van de Euregio Maas-Rijn als een quasi-homogene ruimte op de kaart kunnen (en moeten) kritisch in twijfel worden getrokken met betrekking tot hun feitelijke geldigheid en nauwkeurigheid.

Het model van de Blauwe Banaan gaat terug op een economisch-geografisch model van de Fransman Roger Brunet. Zo verdeelde hij Europa in zogenaamde actieve en passieve gebieden. Op de kaart verschijnt de Blauwe Banaan als een dichtbevolkte gordel die zich uitstrekt van Londen via Randstad Nederland, Brussel, Rijn-Ruhr, Rijn-Main, Rijn-Neckar, Boven-Rijn, Bazel/Zürich naar Boven-Italië (Milaan, Turijn, Genua). Binnen deze gordel liggen niet alleen belangrijke productiefaciliteiten, maar ook vijf hoofdsteden en een groot deel van de institutionele centra van de Europese Unie (EU). Naast de hoge bevolkingsdichtheid wordt de Blauwe Banaan dus ook gekenmerkt door een bijzondere economische kracht. Daarom kan het worden beschouwd als een gunstig gebied met positieve ontwikkelingsvooruitzichten binnen Europa. In de loop der jaren is het model van de Blauwe Banaan aangevuld met andere assen, bijvoorbeeld de ‘Gouden Banaan’ langs de Middellandse Zeekust of de ‘Gele Banaan’ als een ander snelgroeiend gebied dat zich in een boog uitstrekt van Parijs via het Rijn-Ruhrgebied naar Berlijn en verder naar het oosten.

De Euregio Maas-Rijn ligt enerzijds in de Blauwe Banaan en anderzijds in de Gele Banaan.

Door de ligging van de Euregio Maas-Rijn op de kruising van twee ontwikkelingsassen (Blauwe Banaan & Gele Banaan) mogen we een positieve economische ontwikkeling verwachten voor de Euregio Maas-Rijn.

Bij het beoordelen van de toekomstige ontwikkelingsperspectieven van de Euregio Maas-Rijn op basis van deze kaart moet er echter rekening mee worden gehouden dat de Blauwe Banaan enerzijds een theoretisch model is dat niet voor elke locatie binnen de ontwikkelingsassen dezelfde economische basisvoorwaarden stelt. Anderzijds moeten we er rekening mee houden dat de Euregio Maas-Rijn geen homogeen gebied is, maar ruimtelijk gedifferentieerd is. Binnen de Euregio Maas-Rijn zijn er namelijk regio's die sterker gericht zijn op globalisering en mondiale integratie dan andere. Bekijk het hoofdstuk over globalisering om meer te weten over dit onderwerp.

22

Opdracht

Ontwikkelingsperspectieven van de Euregio Maas-Rijn