Referenzwert (Höhenangaben)

Anmelden

Referentiewaarde (hoogtegegevens)

Elke hoogtemeting begint bij nul - of dat zou je toch denken. Hoe wordt dit ‘nulpunt’ echter precies gedefinieerd? Daar bestaan verschillende opvattingen over: Het referentiepunt voor het meten van geografische hoogten is het zeeniveau. Dit betekent dat de meting op zeeniveau vanaf nul begint. Door getijden en de klimaatverandering verandert het zeeniveau echter voortdurend. Om die reden gebruiken verschillende landen verschillende meetlocaties als referentiewaarden voor hoogtegegevens. Dit heeft ook een effect op de hoogtegegevens op topografische kaarten:

Hoogtegegevens op Nederlandse kaarten verwijzen naar het peil van Amsterdam als referentiepunt voor de hoogte, die nu ook Normaal Amsterdams Peil wordt genoemd, of kortweg NAP.

Sinds 2016 gebruiken Duitse kaarten de Normalhöhennull (NHN) in het Duitse Haupthöhennetz 2016 (DHHN2016) als het nulniveau van de officiële referentiehoogte, die eveneens gebaseerd is op het Amsterdams Peil. De oude aanduiding m.ü.NN (Meter über Normalnull - meter boven zeeniveau), die nog steeds veel wordt gebruikt in spreektaal, wordt soms echter onjuist gebruikt op Duitse kaarten.

De referentiehoogte voor de hoogtegegevens op Belgische kaarten is de ‘Tweede Algemene Waterpassing’ (TAW). Een TAW-hoogte van nul meter komt overeen met het gemiddelde zeeniveau bij eb in Oostende. In tegenstelling tot andere peilen verwijst het peil van Oostende dus naar de laagste waterstand. Dit is 233 cm lager dan de NHN in het DHHN2016 en het Amsterdams Peil.

Deze verschillen zijn bijvoorbeeld belangrijk als er binnen de EMR grensoverschrijdende constructies moeten worden gebouwd. Bij het opstellen van de bouwplannen moet dan namelijk rekening worden gehouden met het verschil in hoogtesystemen tussen de landen.